Gereserveerde plaatsen
Te Werve: boerderij? Kasteel? Buitenplaats? Clubhuis? Landhuis? Het is het allemaal, maar in verschillende periodes. De geschreven geschiedenis Te Werve begint eigenlijk op het moment dat Jan Willemszoon Ruychrok van de Werve – zeg maar Jan – het koopt. Het moet destijds niet veel meer dan een half vervallen kasteel zijn geweest. Vanaf 1350 waren er in het westen van het huidige Nederland tal van gewapende ruzies tussen adellijke lieden die elkaar het licht in de ogen niet gunden: de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Geen kleine vetes: er werd behoorlijk op los geslagen. De verliezer werd ook nog eens behoorlijk gestraft. Zo is Kasteel Te Blotinghe volledig gesloopt. Na die strafexpeditie “lagen er 706.000 stenen te wachten op een nieuwe bestemming”, zo is te lezen in de ‘Verhalen van Rijswijk’, de Rijswijkse Canon die Lizette de Koning schreef. Ook kasteel Te Werve heeft in die periode flinke schade opgelopen. Jan Ruychrock kocht in 1448 dus een “opknappertje” zoals we dat vandaag de dag zouden noemen.
Waar hij vandaan kwam is niet bekend, maar onze Jan maakte een flinke carrière. Geboren rond 1385 wist ie op te klimmen tot de nieuwe adel. Rond 1440 werd ie hoge ambtenaar bij Philips van Borsele. Daarna secretaris van de Hertog Philip van Bourgondië. Hij klom verder op tot klerk der thesaurie – zeg maar hoofd Financiën - van Jacoba van Beieren, tot Baljuw van Tonge en tot belangrijk adviseur van de genoemde Philips van Bourgondië. In 1437 was ie inmiddels tot ridder geslagen. Onze ridder Jan was een buitengewoon belangrijk en dus rijk man geworden, die een grote rol speelde in het maatschappelijk leven.
Jan Ruychrock heeft Te Werve flink laten opknappen. Maar ook buiten zijn eigen gebied heeft hij zich niet onbetuigd gelaten. Een eindje verder op de strandwal stond in die tijd al een kerk: in het midden van het dorp Rijswijk. Vermoedelijk al sinds de 11e of 12e eeuw. De oudste gevonden grafstenen dateren van de 12e en 13e eeuw, zo leert de website van de Oude Kerk. Vanaf 1300 zijn zelfs de namen van de pastoors bekend. Pastoors ja, vanzelfsprekend was het in die tijd een katholieke kerk, met Bonifatius als patroonheilige. Aan het gebouw is veel vertimmerd. Rond 1300 werd de toren gebouwd. Het middenschip is van latere datum: dat is rond 1470 sterk veranderd (waardoor de toren in de kerk zelf kwam te staan). En daar komt ook onze Jan Ruychrock (of Ruygrock) het verhaal binnen: hij liet in 1469 de grote kapel tegen de kerk aan bouwen. Een eigen deel van de kerk voor hem en zijn familie. Met vanzelfsprekend een eigen toegang: een zijdeurtje in de kerk.
De kapel en het deurtje zijn er tot op de dag van vandaag.
Zo
had de familie Ruygrock altijd gereserveerde plaatsen. Tussen de kapel en de
rest van de kerk was toen een houten opengewerkte scheidingswand, waardoor je
direct zicht had op het altaar en de priester. Onder de vloer van de kapel was
ruimte voor graven van de familie.
De
tussenwand is inmiddels vervangen door een afsluitbare constructie en een
toiletruimte; de kapel doet nu dienst als vergaderruimte.
De kapel was niet de enige ‘blik van buiten op het altaar’. Precies aan de andere kant van het middenschip (bij de Herenstraat) is nog een klein luikje met tralies waardoor lepralijders de mis van buitenaf konden volgen. Van buitenaf is dat nu niet meer te zien, van binnen wel, al zit het achter een deurtje.
Te
Werve was op deze manier niet alleen verbonden met de Rijswijkse Oude Kerk: ook
in de Sint-Jacobskerk in Den Haag, waar Jan Ruygrock zou zijn begraven, lieten
erfgenamen een ‘Kapel van De Werve’ maken. Dat is de reden voor ‘Het Zicht’:
het open veld achter het huidige landhuis dat doorliep tot ver in Den Haag en
zicht gaf op de Jacobskerk.
Van deze erfdienstbaarheid, dit recht op vrij uitzicht, is in de twintigste eeuw afstand gedaan.
Bronnen:
·
Verhalen van Rijswijk, De Canon. Lizette de Koning, 2007
·
B. Tent, Bewoners van Te Werve en het Roomse Leven in Rijswijk, 2008
·
Arie van den Bor, gids Oude Kerk Rijswijk
Mvl20082023
Geen opmerkingen:
Een reactie posten