woensdag 5 februari 2025

 

SNEEUWKLOKJES

Heb je ze al gezien, ze zijn er weer! De sneeuwklokjes steken hun kopjes alweer boven de aarde uit. Aan het begin van ieder jaar kondigen deze tere plantjes, met hun witte klokjes, de naderende lente aan en geven Te Werve een magische aanblik.

Oorspronkelijk komen sneeuwklokjes uit Midden- en Zuid-Europa en Zuidwest-Azië. Voor Nederland zijn in het verre verleden veel sneeuwklokjes uit de loofbossen langs de Loire in Frankrijk gehaald. In de middeleeuwen werden ze door monniken aangeplant in kloostertuinen. Uit die kloosters, maar ook uit kasteeltuinen en buitenplaatsen zijn ze ‘ontsnapt’. Door verwildering en al sinds lange tijd helemaal ‘ingeburgerd’ te zijn in ons land, hebben ze de status inheems gekregen.

De sneeuwklokjes, behorend tot de narcisfamilie, zijn symbolen van hoop en vernieuwing, maar ook van zuiverheid en onschuld vanwege de witte kleur. Ze bloeien als de winter bijna voorbij en de lente op komst is.

Collega vrijwilliger Marieke, die hier al vele jaren rondloopt, vertelde me dat de sneeuwklokjes de lievelingsbloemen waren van Kees Kort, een naam die onlosmakelijk verbonden blijft met Te Werve. ‘Hij bracht altijd sneeuwklokjes naar het graf van zijn vrouw.’

Marieke vertelde enthousiast dat Kees haar verteld had over de mieren die ook voor verspreiding van sneeuwklokjes kunnen zorgen. Een zogenaamd mierenbroodje is een aanhangsel aan zaden van het sneeuwklokje, dat als voedsel kan dienen voor mieren. De mieren nemen de mierenbroodjes mee naar hun nest, maar ze verliezen onderweg wel eens wat… en als de mierenlarven in het nest het mierenbroodje, dat wel is overgekomen, hebben afgekloven brengen ze zaadrestanten weer buiten het nest. Opgeruimd staat netjes. En zo kan dat zaad op andere plekken weer ontkiemen.

Veruit de belangrijkste vorm van vermeerdering van sneeuwklokjes gaat via ongeslachtelijke voortplanting; vermeerdering van de bolletjes. Waar de sneeuwklokjes eenmaal groeien kunnen zij zich gemakkelijk handhaven.

Sneeuwklokjes hebben een voorkeur voor een kalk- en humusrijke grond in de halfschaduw. Op Te Werve komen verschillende soorten sneeuwklokjes voor.

Het lenteklokje (Leucojum vernum)  heeft bijvoorbeeld per steel een hangend klokvormig bloempje, dat lijkt op een ouderwetse lampenkap met kraaltjes aan de punten. Het is wat forser dan het gewoon sneeuwklokje (Galanthus nivalis) en bloeit meestal twee weken later dan het sneeuwklokje. Niet in de lente dus maar in de winter.

Van oorsprong komt het lenteklokje uit midden-Europa en je kunt ze herkennen aan de groene vlek onder de top op de  bloemdekbladeren. Er zijn in Nederland geen natuurlijke populaties meer. Vroeger kwam de soort van nature in het oosten van ons land voor, in de buurt van Oldenzaal. Nu is de soort op sommige plaatsen verwilderd als stinsenplant, zo ook op Te Werve. In België wordt het lenteklokje wettelijk beschermd.

Dan is er ook nog een zomerklokje (Leucojum aestivum), hoe zit het daarmee? Dat bloeit gewoonlijk wat later,  van april tot juni, dus niet in de zomer, zoals je zou verwachten. De plant wordt 30 tot 60 cm hoog en bloeit in de lente samen met het lelietje-van-dalen. Het zomerklokje was een tot 2017 beschermde plant. Men treft deze lokaal aan in het westen van ons land.

Bron: Wikipedia, Natuur- en Cultuurhistorische Vereniging Te Werve en IVN

Foto’s: JG

maandag 6 januari 2025

 

WINTER OP TE WERVE

Ook op Te Werve is het weer ‘gewoon’ winter geworden. Zo ongeveer alle blaadjes zijn inmiddels wel  gevallen en de bomen staan met hun kale takken fier de wind te trotseren.

We zijn al weken lang bezig om al die afgevallen bladeren bij elkaar te harken zodat de paden begaanbaar en de gazons groen blijven en niet verstikken onder een dikke bruine laag. Het bij elkaar geharkte blad gooien we deels onder bomen en struiken en op de speciaal daarvoor aangewezen plekken. Het is oppassen geblazen dat je niet op één van de vele nevelzwammen gaat staan. Ze zijn grijsbruin en vallen niet heel erg op tussen al dat blad. Als je wat langer en beter kijkt, zie je er steeds meer staan. Deze verteerders van dood bladmateriaal verschijnen aan het einde van de herfst in grote aantallen. 

Meerdere malen heb ik me, al dan niet hardop, afgevraagd hoeveel blad we inmiddels al hebben verplaatst in de afgelopen weken. Ik kan je verzekeren dat het heel wat kubieke meters zijn. Het heeft wel wat, zelfs als het stroomt van de regen, om zo met elkaar aan het werk te zijn. Alle kruiwagens, bladharken en scheppen zijn dan volop in gebruik. Na afloop drinken we koffie met zelfgebakken kerstkoekjes erbij. Heel genoeglijk.

Afgelopen week tijdens de IVN publiekswandeling ontdekken we dat er een boom over het binnenpad is gevallen aan de kant van de Generaal Spoorlaan. Extra werk aan de winkel voor de zaagploeg!

Een paar medewandelaars ontdekken op de gevelde boom mooi gekleurde zwammen en korstmossen. In Obsidentify worden de wonderlijke namen opgezocht.





Het Verstopschildmos - wie bedenkt zoiets - door de groenbruine kleur valt deze korstmos niet echt op als het op een boomstam groeit. Het Verstopschildmos komt voor op hout en bomen met een niet al te zure schors en op verweerd dood hout (zoals bruggetjes en hekken) meldt Wikipedia.

                                                           

Het Rijpschildmos, een korstmos uit dezelfde familie, leeft als epifyt. Dat wil zeggen dat deze op levende organismen groeit zonder hieraan voedingsstoffen te onttrekken. Deze twee korstmossen treffen we gebroederlijk naast elkaar aan.

De Gele hersentrilzwam, een schimmelsoort, is een biotrofe parasiet. Biotroof zijn organismen die groeien op levende planten. Deze Gele hersentrilzwam leeft op de gele korstzwam, een paddenstoel die bijna overal in Nederland voorkomt.

                                                          

En als laatste treffen de wandelaars nog de Paarse korstzwam, Purperkorstzwam of Loodglansschimmel aan op de gevallen boom. Zo genoemd omdat de bladeren een loodachtige kleur krijgen als de schimmel een boom heeft aangetast. Deze korstzwam lijkt op een elfenbankje maar is paars van kleur en heeft witte randen. De schimmel wordt in de herfst gevormd bij veel regen, mist of dauw en een temperatuur van ongeveer 10 graden. De paarse korstzwam zorgt voor de afbraak van dood hout.

Vandaag is het de eerste dag van 2025 en al schrijvende wens ik alle lezers van dit blog een heel goed en gelukkig nieuwjaar toe en dat er maar veel genoten mag worden van al dat moois op Te Werve, ook in de winter! Alle vier de jaargetijden hebben zo hun eigen charme.

IG 01-01-2025; foto’s JG

 

 

 

woensdag 11 december 2024

VRAGEN RONDOM DE DUIVENTOREN

Iedere keer als ik langs de duiventoren loop, en dat is vaak, vraag ik me af hoe zit dat nou met die toren? In een gevelsteen zien we het jaartal 1590 staan, maar het verhaal gaat dat de toren ouder zou zijn. Ik ben eens lekker gaan grasduinen in de historie van Te Werve. 

Op Te Werve staat de oudste stenen duiventoren van Nederland, een rijksmonument. Een duiventoren was een slaap- en broedgelegenheid voor duiven en een verzamelplaats voor mest. Duivenmest is sterk geconcentreerd en bracht veel geld op. Duiven werden ook gehouden als schietobject, als koerier, of om op te eten. Op Te Werve werden voornamelijk duiven gehouden om ze te consumeren. 


Even terug in de tijd, naar ridder Jan Ruychrock, een welvarend man, o.a. tresorier van Jacoba van Beieren. Hij kocht in 1448 van Herper van den Werve wat er over was van een donjon, een middeleeuws versterkte woontoren. Hij bouwde een kasteel met een voorburcht op de ruïne en breidde het grondgebied uit van 14 tot meer dan 160 morgen. Een morgen is een stuk grond dat in één ochtend kan worden geploegd(<1ha).

In 1995 is de duiventoren archeologisch onderzocht. Men trof in het onderste deel van de toren bakstenen aan die vóór 1500 geproduceerd werden. Tot ongeveer 1.70m hoog zijn de muren bijna een halve meter dik, daarboven zijn ze 33 cm dik. Het is goed mogelijk dat het onderste deel van de toren rond 1448 gebouwd werd in de tijd van Jan Ruychrock van de Werve en dat het van oorsprong één van de twee verdedigingstorens van de voorburcht van het kasteel is geweest. 

Men wist blijkbaar al veel eerder dat het onderste deel van de toren veel ouder was. Maar de wanden aan de binnenzijde werden voorzien van een betimmering waardoor het verschil in muurdikte daarna niet meer te zien was. Zie onderstaand stukje uit een artikel, in het blad “Buiten”, geschreven in 1921;

“De duiventoren is een waardig cultuurhistorisch monument. Ze dateert uit de 15e eeuw; het jaartal 1590, in zandsteen gebeiteld, werd blijkbaar later, bij een restauratie aangebracht. Immers het benedenste gedeelte van den toren is van zoogenaamden Rijswijkschen steen opgetrokken, een halfrode, halfgele baksteen, met afgeslepen hoeken. En aangezien in 1500 de Rijswijksche weiden, waar de klei voor dezen steen werd gevonden, waren afgegraven en dies geen steenbakkerij daar ter plaatse meer kon worden uitgeoefend, zoo moet de duivenslag vóór 1500 zijn gebouwd.

Hierop wijst trouwens ook de onsymmetrische bouwtrant van het benedenstuk, terwijl in het bovengedeelte duidelijk de Renaissance haar invloed doet gelden door het symmetrisch plaatsen van de ramen in het midden van de muur. Door deze “styleringsmethode” zijn ook de ankers de hun toekomende plaats kwijtgeraakt en missen nu ieder doel. Trouwens de Renaissance heeft den geheelen bovenbouw beheerst; ook de geveltjes zijn in Renaissance-stijl opgetrokken.”

De Natuur- en cultuurhistorische vereniging veronderstelt dat het zou kunnen dat rond het beleg van Leiden, ergens tussen 1568 en 1575, het bovendeel van de toren werd verwoest. Zoals dat met zoveel gebouwen gebeurde in die tijd. Er waren bijna dagelijks schermutselingen in het kustgebied, tussen Spaanse huurlingen en Watergeuzen. 

Waarom werd de toren in 1590 gerestaureerd? Is deze toen, van vernielde verdedigingstoren, tot duiventoren verbouwd? Want waarom zou je een duiventoren bouwen met een muurdikte van een halve meter? 

IG 09-12-2024; foto’s JG

bron: diverse publicaties van de Natuur- en 

Cultuurhistorische Vereniging, het boekje 

“Rondom de duiventoren” en wikipedia


maandag 18 november 2024

 Afscheid van Martin van Leeuwen

Op woensdag 23 oktober hebben wij,  tijdens de jaarlijkse borrel voor de vrijwilligers van Landgoed Te Werve, afscheid genomen van de zeer gewaardeerde vrijwilliger Martin van Leeuwen.

Martin is sinds juni 2015 een zeer trouwe, handige en gezellige vrijwilliger geweest van Landgoed Te Werve. Wij zijn hem zeer dankbaar. Er is een mooie foto samenvatting gemaakt (door Jeanette Groenman) van de seizoenen ter gelegenheid van het afscheid van Martin.

fotoalbum

Niet alleen Martin werd op deze woensdagmiddag in het zonnetje gezet, ook op alle andere vrijwilligers hebben we geproost! Wij zijn blij met hun enorme inzet om het landgoed zo mooi te onderhouden. Wij hopen nog lang te kunnen genieten van al het werk dat verricht wordt door deze fijne groep mensen.

Foto's van de borrel: 

                                                       



 

woensdag 30 oktober 2024

 

ZWAMMEN

Wat is het toch mooi in deze tijd van het jaar. Het lijkt wel of er een explosie van paddenstoelen heeft plaatsgevonden, ook op Te Werve. Vaders en moeders komen met hun kinderen kijken naar de - rood met witte stippen - vliegenzwam van kabouter Spillebeen. De paddenstoelen zijn te zien vanaf het fietspad en spontaan komen mensen vragen of ze even dichterbij mogen kijken.

vliegenzwam

De vliegenzwam is een heel bekende soort maar er staan nog zoveel meer prachtige soorten op Te Werve met heel bijzondere namen. Namen die nieuwsgierigheid opwekken, zoals grauwgroene hertenzwam, spekzwoerdzwam, tonderzwam, plooivoetstuifzwam, sombere honingzwam en de zeer zeldzame korstkogelzwam. Geschubde inktzwam, porseleinzwam, zwavelkopje, biefstukzwam en ijsvingertjes die voorkomen van de noordpool tot in de tropen. Die laatste worden vaak gevonden, na korte vochtige periodes, op dood hout van loofbomen. En dan ben ik nog lang niet volledig. De lijst is onuitputtelijk.


Porseleinzwam

Er zitten eetbare soorten tussen maar ook soorten die heel erg giftig zijn. Ik zou me er niet aan wagen!

Een zwam die opvalt is de platte tonderzwam. Het is een houtige zwam die niet eetbaar is. De tonderzwam is een schimmel, een parasiet die groeit op verzwakte bomen totdat deze afsterven. De zwam kan een intensieve witrot veroorzaken. Als een boom eenmaal is aangetast door deze parasiet dan is deze ten dode opgeschreven. Het proces verloopt traag en kan vele jaren duren. Als de boom eenmaal  is geveld gaat de tonderzwam door als saprofyt, wat wil zeggen dat hij verder leeft op dood hout.

De platte tonderzwam heeft een waaiervormige hoed van 10 tot wel 40 cm groot, is roestbruin van kleur en heeft een witte rand. De zwam is van belang voor de voortplanting van veel insectensoorten. Sommige kevers en bijvoorbeeld de sluipwesp leggen er hun larven in. De larven doen zich te goed aan het vruchtvlees.

De tonderzwam heeft zijn naam te danken aan het feit dat vroeger de zwam werd gebruikt voor het maken van tondel, een licht ontvlambaar poeder. Dit poeder stopte men in een tondeldoos, een smal metalen busje. Met een stuk ijzer en een vuursteen werd een vonk gemaakt en het poeder ontvlamde. De vlam werd weer gedoofd door gauw de deksel weer op het busje te doen. Men schoof daarna de bodem van de tondeldoos omhoog zodat het poeder weer tot aan de rand kwam. Aan het einde van de 16e eeuw werd deze tondeldoos gebruikt als aansteker. Pijproken was populair in die tijd.

Verder wordt mijn nieuwsgierigheid gewekt door de biefstukzwam. Deze zwam lijkt werkelijk op een rauwe biefstuk. Op de grote tamme kastanje achter het landhuis zit een prachtig exemplaar. Inmiddels is deze al een beetje aan het verschrompelen, maar wat was ie mooi. Deze zwam is een echte herfstpaddenstoel en komt vaak voor op levende eiken en is sporadisch te vinden op tamme kastanjes. De biefstukzwam is waaiervormig en heeft een smal aanhechtingspunt. De hoed is rood van kleur en het vruchtlichaam is vleeskleurig, Het eetbare vlees is tot 5 cm dik en sappig, Er komt rood gekleurd vloeistof uit. De smaak is zuur en iets bitter. Niet iedereen is enthousiast over de smaak.

Biefstukzwam

Tot slot, giftige paddenstoelen zijn soms nauwelijks te onderscheiden van niet-giftige. Pluk geen paddenstoelen!

bron: obsidentify en wikipedia

IG 28-10-2024

 

 

woensdag 2 oktober 2024

 

VISSEN

Even voorstellen, twee enthousiaste vrijwilligers bij Vrienden van Te Werve; Thies-Jan en Iris. Zij werken in de allround ploeg mee en verzetten samen heel wat werk.

Bijzonder aan dit stel is dat zij allebei lid zijn van HSV Te Werve. Deze  hengelsportvereniging is onderdeel van Club Te Werve.

Je mag alleen vissen op Te Werve als je lid bent van HSV!

De vereniging is al 92 jaar actief op het Landgoed. Op dit

moment is er een ledenstop, zelfs de wachtlijst is vol lees ik op hun website. Het viswater heeft ongeveer 10 mooie visstekken. Er wordt gevist naar vissoorten als witvis, roofvis en karpers. De hengelsportvereniging zet ook regelmatig vis uit om de visstand in evenwicht te houden.

Thies-Jan vertelt dat de waterpompen - “bruisers” - op Te Werve door HSV bediend worden, hoe belangrijk het zuurstofgehalte van het water is en over het nut van waterplanten i.v.m. de waterkwaliteit. Er zijn in Te Werve niet heel veel waterplanten.

Op de website van Sportvisserij Nederland lees ik dat waterplanten van levensbelang zijn voor vissen. De planten fungeren als paaiplaats en als schuilplaats voor natuurlijke vijanden. “Veel vissen eten waterplanten of leven van de insecten en kreeftachtigen die tussen de planten voorkomen. Wateren kunnen echter ook dichtgroeien en dat is funest voor zowel de visstand als de sportvisserij.”

Thies-Jan is al van jongs af aan fan van het vissen. Als kind ging hij graag mee met zijn vader, ook een groot liefhebber van de vissport. Als puber vond hij het reuze spannend, alleen op pad met zijn eigen visspullen in z’n eigen tentje. Nu heeft hij zelfs een “nachtvis sticker” op zijn pasje van HSV.

                                       

Iris vergezeld Thies-Jan al jaren bij het vissen en begin dit jaar is ook zij lid geworden van de hengelsportvereniging. Je kunt het stel dan ook regelmatig heel relaxt aan de kant van het meer zien zitten met allerlei moderne visspullen om zich heen. Kort geleden zag ik ze samen zitten aan de waterkant, starend naar een in mijn ogen schattig klein op afstand bestuurbaar bootje. Daar moesten ze een beetje om lachen want het blijkt een geavanceerde voerboot te zijn. 

Een bait boat, voorzien van GPS, fishfinder, dieptemeter en autopilot, die je o.a. kunt gebruiken om (bij) te voeren en om het aas op een juiste plek neer te leggen. Karpers komen terug op de plek waar ze eten hebben gevonden. Voordeel van zo`n voerboot is dat je ook op van de waterkant onbereikbare plekken kunt vissen.

Er staan ook twee hengels uit, op een houder aan de waterkant. Mocht er toegehapt worden dan gaat er een piepje af. Ultramoderne vissers dus!

Op een plek waar het zonlicht in het water schijnt zie ik enorme zwermen kleine visjes. Dat zijn voorntjes, baars en brasem zegt Thies-Jan.

In het voor- en najaar doet dit koppel mee aan de “Carp Cup” wedstrijden. Voor en na de paai en in het najaar hebben de vissen het meeste voedsel nodig en is de kans op vangst het grootst.

Er zijn strenge regels waar je je aan moet houden als visser. O.a. op welke plekken je wel en niet mag vissen, de hoeveelheid hengels, welke lijnen en haken er wel en niet gebruikt mogen worden. Er zijn ook regels m.b.t. geluidsoverlast en het schoonhouden van de vis stek. Het afval moet je mee naar huis nemen en het is bijvoorbeeld verplicht een zogenaamde behoefte emmer bij je te hebben.

Het is verboden de vangst mee naar huis te nemen, de vis gaat altijd direct terug in het meer. Iris en Thies heb ik natuurlijk om foto`s gevraagd.

Als ik hen tot slot vraag wat nou de voornaamste beweegreden is voor hen om te gaan vissen, roepen ze allebei “RUST”.

IG 17-9-2024

 

donderdag 5 september 2024

 

HET HONDERDSTE BLOG van Martin van Leeuwen is onlangs verschenen. En om maar gelijk met de deur in huis te vallen; Martin vindt het tijd om het stokje over te dragen.

Enige tijd geleden, na een ochtend werken op het landgoed, heeft Martin aan de tuintafel achter het koetshuis zijn laatste blog over klaver voorgelezen. Zijn toehoorders waren collega vrijwilligers, Rozella de Klaver en Mirco Cuppens. Die  laatste twee kwamen aanzetten met een enorme taart en cadeaus om Martin te bedanken.

                                
    foto: JG

Rozella sprak Martin toe en vertelde hoe blij ze is met zijn vele mooie verhalen. Verhalen die op de site van Vrienden van Te Werve zijn vastgelegd voor het nageslacht.

Ze blikte terug op het eerste “koude” blog over schaatsen op Put en over pannetjes heet water om scheuren in het ijs te repareren. Verder noemde zij o.a. het verhaal over de vierde bel van Te Werve die nu in Ghana dienst doet als schoolbel. Een volleybalwedstrijd tussen Amerikanen en Russen. De flora en fauna van Te Werve, omgewaaide bomen en de zaagploeg die dan in actie komt. Peren uit de boomgaard waarvan appeltaart werd gemaakt. Kortom heel veel blogs over heel veel uiteenlopende onderwerpen.

De informatie voor zijn verhalen haalde Martin uit allerlei bronnen. “Het begon met ideeën: die zijn overal op het terrein te vinden. Planten en dieren, werkzaamheden, gebouwen: er is zoveel interessants. Achtergronden en informatie zijn te halen uit oude kranten en tijdschriften (vooral uit Delpher), boeken, Wikipedia, kennis die mensen op Te Werve hebben, van alles. Soms ook uit onderzoek dat eerder was gedaan, bijvoorbeeld door Kees Kort en Bart Tent. Of door Chris Gutjahr, die in zijn beroepsleven  geoloog was en dat als hobby voortzette op Te Werve.” Ook de jaarboeken van de Bataafse Petroleum Maatschappij werden regelmatig geraadpleegd. Martin vond het heerlijk om zaken over de historie van het landgoed op te zoeken. Zo’n verhaal zong dan dagen rond in zijn hoofd om uiteindelijk als blog te verschijnen op de site van Vrienden van Te Werve. Zijn verhalen werden altijd  geïllustreerd met een foto, bij voorkeur van Rob Mostert.

Als kind had Martin al plezier in het schrijven. In de zesde klas begon hij met een vriendje een schoolkrant. Later in zijn werkzame leven heeft hij veel geschreven, vaak over politiek. Maar Martin doet veel meer dan schrijven alleen. In de allround ploeg zie je hem zeer regelmatig werken aan de gebouwen op Te Werve, veel schilder-, onderhouds- en reparatieklussen en hij helpt natuurlijk mee in het groen.

Op 16 juni 2015 had Martin een eerste gesprek met Kees Kort, de dag erna is hij gestart als vrijwilliger. Hij loopt hier dus al ruim negen jaar rond!

“Deze parel in stedelijk gebied mede helpen in stand te houden”, noemt hij als drijfveer voor zijn enthousiaste inzet op dit landgoed. “Echt werken, dingen doen met je handen!” De prachtige natuur en het monumentale van Te Werve. Het uitstekende contact met eigenaren en het personeel van de Event Company. De prettige samenwerking over gezamenlijk gebruik van materialen e.d. en het overleg met Peter Schenk, verantwoordelijk voor het landhuis. “Dit alles draagt enorm bij aan het plezier van het werken op het landgoed.”

Aan zijn werk als vrijwilliger komt binnenkort een eind. Martin heeft besloten om per 1 november te stoppen. Aan mij de eer om de schrijverspen over te nemen. De pen die ik tijdens het eten van die enorme  taart van hem cadeau kreeg.

Dank je wel Martin, we hopen je nog vaak tegen te komen op Te Werve!

IG 31-8-2024