woensdag 11 januari 2023

D’R ZIT HELEMAAL GEEN VISCH IN!

Tja, daar zit ie dan, de enthousiaste visser. Heeft ie net voor bijna 300 euro een hengel gekocht, een zitstoel, een schepnet, prachtig molentje, lokaas, haakjes en kunstaas, maar hij vangt niks! Uren zitten staren naar een onbeweeglijke dobber, niks gevangen, hoe kom je daarmee thuis?

U bent niet de enige die de vraag stelt: als je niks vangt, zit er dan geen vis in of kun je niet vissen?

De vraag is net zo oud als het Meer van Te Werve: al in 1924 werd er geklaagd. Maar niet iedereen was overtuigd: “Omdat enkele leden van de vischsportclub, die zich verbeeldden heele visscherspieten te zijn met hun puttes en petten, hengeltjes en emmertjes, de visch niet aan de haak konden krijgen, vertelden ze overal rond, dat er geen visch zat in den vijver van Te Werve”. 

Het bestuur had er genoeg van: “Het moest nu maar eens worden uitgemaakt, ineens en voorgoed. De ongeloovigen zouden zich met eigen oogen kunnen overtuigen, de kwaadsprekers met vischmassa’s den mond gestopt worden, want visch zàt er. Wat drommel”.

Klare taal van een bestuur dat de klagers wel eens een lesje zou leren!

En zo werd er een datum geprikt waarop de feiten – nou ja, de vissen - boven tafel – nou ja, in het net – zouden komen. Een (helaas onbekend gebleven) auteur zou verslag doen van deze “… belangrijke gebeurtenis op vischsportgebied”. De pers was uitgenodigd, in Scheveningen had men een reuzenet van 200 meter lang gevonden. Het Meer zou worden uitgekamd, van links tot rechts. Om de verwachte grote opbrengst af te zetten waren er afspraken gemaakt met lokale vishandelaren. Al vroeg toog men aan de slag: een paar man werd aan de ene kant geposteerd, een aantal aan de andere kant. Het net werd over het water gespannen. Trekken met vele handen, het net wordt ingehaald: “De zak nadert. Het is dieptreffend de aangezichten der visschers te zien. Wangspieren trillen van nauwelijks bedwongen hartstocht. De adem stokt – nog enige meters net. Plotseling een onderdrukte kreet. – Een lang zwart ding wordt even zichtbaar, duikt dan weer onder. Ontzettende spanning. Dan duikt een Scheveninger voorover en trekt naar zich een dikke zwarte plank. – Met verbeten woede wordt deze ver op den kant geworpen. Het wordt weer niets,……plotseling een zilverblinking, een plets op het water. Een wild stemmenrumour breekt los: ‘Ja, ja’, gillen eenigen. ‘Ze zitten erin’, hijgt een andere stem. Dan komt met een ruk het net geheel op den kant en … iemand …. werpt een flinke snoek en twee enorme karpers in het gras, waar zij geweldig tekeer gaan. ……..”.

Dus tóch vis, dan nog maar even door gaan: “Nu direct nog een trek. De strijdlust wakkert aan”. Ho ho, eerst even bijtanken: snert eten en sherry drinken om aan te sterken voor het vervolg. Inmiddels komt ook de burgemeester van Rijswijk de plechtigheid opluisteren, gevolgd door zijn “Rijswijcksen politieinspecteur”.  

In de boot waarin de journalist al die tijd wordt rondgevaren geniet de roeier intussen van het landschap: “Waarlijk, niemand die zich niet op een herfstdag als deze op het meer heeft laten drijven, weet wat Te Werve eigenlijk beteekent voor ons personeel. Een juweel, een staal echte Hollandsche schoonheid. Lucht, water, riet. Een goddelijke symphonie in kleur, in blauw, zilver en goud’. 

Ook de volgende dag wordt er nog een paar keer met het lange net gevist. De opbrengst bestaat uit een paar grote karpers, snoek, baarzen en brasems. Eén paartje karpers wordt gespaard; andere karpers gaan terug in het Meer. Het personeel mag het restant van de vangst meenemen. Ach, “Weinig visch, mooie dag!”

De afspraken met vischhandelaren om de verwachte grote opbrengst op te kopen kunnen worden afgezegd.

Mvl 09012023

Bron: De Bron, maandblad van het personeel der verbonden petroleum-maatschappijen. Nov 1924.

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten