VRIJ TE BETREKKEN: PASSENDE WOONRUIMTE IN GROENE OMGEVING
Wie wil dat nu niet: gratis wonen op een prachtig landgoed? Inschrijven hoeft niet, een sleutel is niet nodig. U vliegt gewoon naar binnen…
Inderdaad, dit aanbod geldt alleen voor vrije vogels. En de man die ervoor zorgt dat de nestkasten er puntgaaf uitzien en spic-en-span schoon zijn is Richard Holtkamp.
Op Te Werve hangen ongeveer 45 kasten. Hoofdzakelijk in het bosgedeelte westelijk en zuidelijk van het landhuis. De bewoners zijn voor ca. 60% kleine (zang)vogels. Nestkasten worden bij voorkeur zuidoostelijk opgehangen omdat regen en wind vaak uit westelijke richting komt. “Vogels”, zegt Richard, “hebben een duidelijke voorkeur voor nestkasten die gunstig hangen. Maar het is niet altijd mogelijk om ze zo te hangen, of de aanvliegroute is anders”. De openingen in de kasten verschillen nogal: mussen vragen om gaten van 40 mm, koolmezen willen 32 mm maar pimpelmezen kruipen door 28 mm. In 2019 zijn er op Te Werve ook mussenhotels opgehangen: lege houten wijnkistjes waar tussenschotten in zijn gemaakt.
Ondanks de riante huisvesting is er niet altijd succes; soms blijven in de verlaten kasten eieren achter, of zelfs een klein vogellijkje. Dat kan diverse oorzaken hebben: moeder overleden, onbevruchte eieren, eieren te koud geweest, enz.
De nestkasten op Te Werve worden in maart en oktober schoon gemaakt en nagekeken. In oktober om de nestresten weg te halen en de kast goed schoon te maken. Belangrijk, want ‘s winters overnachten vogels regelmatig in leegstaande nestkasten als het erg koud, regenachtig of guur weer is. Bij een leeg nest kunnen nog aanwezige parasieten (denk aan bloedluizen, teken) toeslaan bij verzwakte, slapende of schuilende vogels. Ook kan je dan mooi tellen hoeveel kasten bezet zijn geweest. In maart wordt de kast alleen maar schoongeveegd met een borsteltje. Aan de aanwezige poepjes kun je zien of de kast gebruikt is in de winter.
Niet alle vogelsoorten broeden in een nestkast. Grote roofvogels bijvoorbeeld maar ook een aantal kleinere soorten. Merels en roodborstje maken zelf een nest redelijk laag bij de grond in struiken met doornen. Deze vogels zijn dan ook enorm territoriaal, vooral in de broedtijd. Een kleine vogel als de roodborst zal ALLES uit de buurt wegjagen als hij een nestje heeft, ook vogels die veel groter zijn dan hij/zijzelf. Een nestkast kan deels veiligheid bieden: rovers kunnen vaak niet naar binnen door het kleine gat, maar omgekeerd: als de rover binnen kan is er ook geen ontsnappen aan! Ook weten rovers als de gaaien en eksters feilloos wanneer de jongen uitvliegen. Ze zitten soms uren bovenop een nestkast te wachten; een dak met uitstekend luifeltje wil wel eens helpen. Maar ja, zulke vogels hebben ook jongen die gevoerd moeten worden…..
Mezen krijgen in verhouding veel jongen per jaar. Ze worden ongeveer 10 jaar oud dus zouden een explosie in aantal kunnen veroorzaken. Twee tot drie broedsels per jaar is niet ongewoon, maar veel van de jongen vallen ten prooi aan jagers….
Een aantal uilensoorten broedt ook in een nestkast, maar dat vraagt wel een wat groter maatje!
Richard Holtkamp en MvL
11-3-20
Geen opmerkingen:
Een reactie posten