maandag 10 februari 2020


Vrienden met veren

Te Werve is een ideaal gebied voor mensen, dat wisten we al. Maar omdat het een gevarieerd terrein is – struiken, bomen, grasland, het meer, gebouwen, geen honden en katten, vaak weinig mensen – is het ook een paradijs voor vogels. Als er iemand is die daar van geniet én veel van weet dan is het Richard Holtkamp wel. Met hem lopen over het terrein. We hebben het over de soorten en over de nestkasten die hij verzorgt. Na afloop vertelt hij nog tal van leuke weetjes, over levensduur van vogels en hun gedrag. Vandaag zullen we het hebben over soorten, in volgende afleveringen over de nestkasten en de ‘weetjes’. 



Je hoeft Richard niet aan te sporen, hij steekt meteen van wal als we een stevig gekras boven ons horen: “Dit is een vogel die we allemaal snel herkennen, de zwarte kraai. Kraaiachtigen zijn brutaal of slim, net wat je ervan vindt. Ze zijn volledig zwart – de kraai en de roek -  of zwart met grijze-witte delen, het kauwtje. De zwarte kraai is graag alleen of met een partner, kauwen vliegen in groepjes en struinen de buurt af op zoek naar alles, maar dan ook álles wat eetbaar is”. Hij is nog niet uitgesproken of er klinkt een harde schreeuw vlak boven ons: een blauwe reiger zeilt met veel bravoure op de oever van het meer af. Het is duidelijk dat ie ons niet direct een lang en gelukkig leven toewenst! Nee, zo’n blauwe reiger zie je niet gauw over het hoofd. Hoog in de bomen op het grote nest, of op het grasland langs het water op zoek naar iets lekkers.

Bij de waterkant komen we nog meer bekende types tegen: de Nijl- of Vosgans. Daarvan lopen er heel wat rond op Te Werve. Richard: “Niet een allemansvriend, is het niet om het eentonige gegak dan wel om de uitwerpselen die overal liggen. Ze kunnen nogal verdedigend zijn om gebied of jongen, klapwiekend en sissend op je afkomen is niet ongewoon! De Nijlgans is oorspronkelijk afkomstig uit Egypte, maar na een lange reis via Engeland ook in ons land neergestreken. Hij heet wel gans, maar eigenlijk is het een eend. Ganzen zijn er overigens meer dan genoeg op Te Werve: brandganzen, rotganzen, Canadese ganzen”. En natuurlijk zijn er eenden; “Veel soorten gebruiken de Put als standplaats of tussenstation tijdens de jaarlijkse trek. Eenden en ganzen kunnen hier waterplanten eten naar hartenlust, ook gras is een goede voedselbron”. Daar gáát ons mooie gazon denk ik maar zeg het niet hardop.

Niet te missen zijn de duiven rond de duiventoren: “Duiven worden ook wel de ratten van de vogels genoemd. In de steden zien we regelmatig duiven die een teen of voetje missen, zijn blijven haken achter een scherp voorwerp waarmee ze helaas te maken hebben, wij mensen gooien veel ‘zomaar’ om ons heen weg, zo kunnen ze blijven leven maar prettig is anders”. In de buurt van het parkeerterrein zien we nog een gaai en twee eksters. Richard: “Ze worden als brutaal weggezet, het zijn omnivoren, vooral opruimers. Wroeten graag tussen bladeren en omgeploegd land om een graantje mee te pikken”. En de mussen? “Hun aantal neemt landelijk sterk af, op Te Werve kom ik ze niet vaak meer tegen. Als je ze ziet dan in groepjes kwetterend op zoek naar eten”.

En dan hebben we het nog niet gehad over de spechten en de roodborsten, de buizerds en de merels, de koolmezen, de pimpels en vele andere: Te Werve is voor Richard een onuitputtelijke bron van verhalen. Daarover meer in een volgend blog.

MvL

30-1-2020

Geen opmerkingen:

Een reactie posten