Vrienden met veren
Te
Werve is een ideaal gebied voor mensen, dat wisten we al. Maar omdat het een gevarieerd
terrein is – struiken, bomen, grasland, het meer, gebouwen, geen honden en
katten, vaak weinig mensen – is het ook een paradijs voor vogels. Als er iemand
is die daar van geniet én veel van weet dan is het
Richard Holtkamp wel. Met hem lopen over het terrein. We hebben het over de
soorten en over de nestkasten die hij verzorgt. Na afloop vertelt hij nog tal
van leuke weetjes, over levensduur van vogels en hun gedrag. Vandaag zullen we
het hebben over soorten, in volgende afleveringen over de nestkasten en de
‘weetjes’.
Je
hoeft Richard niet aan te sporen, hij steekt meteen van wal als we een stevig
gekras boven ons horen: “Dit is een vogel die we allemaal snel herkennen, de
zwarte kraai. Kraaiachtigen zijn brutaal of slim, net wat je ervan vindt. Ze
zijn volledig zwart – de kraai en de roek - of zwart met grijze-witte delen, het kauwtje. De
zwarte kraai is graag alleen of met een partner, kauwen vliegen in groepjes en
struinen de buurt af op zoek naar alles, maar dan ook álles wat eetbaar is”. Hij is nog niet uitgesproken of er klinkt
een harde schreeuw vlak boven ons: een blauwe reiger zeilt met veel bravoure op
de oever van het meer af. Het is duidelijk dat ie ons niet direct een lang en
gelukkig leven toewenst! Nee, zo’n blauwe reiger zie je niet gauw over het
hoofd. Hoog in de bomen op het grote nest, of op het grasland langs het water
op zoek naar iets lekkers.
Bij
de waterkant komen we nog meer bekende types tegen: de Nijl- of Vosgans.
Daarvan lopen er heel wat rond op Te Werve. Richard: “Niet een allemansvriend,
is het niet om het eentonige gegak dan wel om de uitwerpselen die overal liggen.
Ze kunnen nogal verdedigend zijn om gebied of jongen, klapwiekend en sissend op
je afkomen is niet ongewoon! De Nijlgans is oorspronkelijk afkomstig uit
Egypte, maar na een lange reis via Engeland ook in ons land neergestreken. Hij
heet wel gans, maar eigenlijk is het een eend. Ganzen zijn er overigens meer
dan genoeg op Te Werve: brandganzen, rotganzen, Canadese ganzen”. En natuurlijk
zijn er eenden; “Veel soorten gebruiken de Put als standplaats of tussenstation
tijdens de jaarlijkse trek. Eenden en ganzen kunnen hier waterplanten eten naar
hartenlust, ook gras is een goede voedselbron”. Daar gáát ons mooie gazon denk ik maar zeg het niet hardop.
Niet te
missen zijn de duiven rond de duiventoren: “Duiven worden ook wel de ratten van
de vogels genoemd. In de steden zien we regelmatig duiven die een teen of
voetje missen, zijn blijven haken achter een scherp voorwerp waarmee ze helaas
te maken hebben, wij mensen gooien veel ‘zomaar’ om ons heen weg, zo kunnen ze blijven
leven maar prettig is anders”. In de buurt van het parkeerterrein zien we nog
een gaai en twee eksters. Richard: “Ze worden als brutaal weggezet, het zijn omnivoren,
vooral opruimers. Wroeten graag tussen bladeren en omgeploegd land om een
graantje mee te pikken”. En de mussen? “Hun aantal neemt landelijk sterk af, op
Te Werve kom ik ze niet vaak meer tegen. Als je ze ziet dan in groepjes
kwetterend op zoek naar eten”.
En
dan hebben we het nog niet gehad over de spechten en de roodborsten, de
buizerds en de merels, de koolmezen, de pimpels en vele andere: Te Werve is
voor Richard een onuitputtelijke bron van verhalen. Daarover meer in een
volgend blog.
MvL
30-1-2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten