donderdag 16 januari 2020

TE WERVE GESLOOPT? DAT SCHEELDE NIET VEEL!

We schrijven 1892. De locatie is hotel Kuijs Witsenburg, op de hoek van de Herenstraat en de Haagweg. Mannen met grote donkere snorren en zwarte hoeden – nors voor zich uit kijkend, de sigaar strak in de mond - komen één voor één het pand binnen. De meesten kennen elkaar; een lichte knik is voldoende. Het zijn opkopers van grote stukken land. Projectontwikkelaars zouden ze later worden genoemd. De notaris heeft al plaats genomen  achter zijn tafel. Een veiling, een belangrijke veiling: grote stukken Rijswijks land worden te koop aangeboden. Bijna 20 kavels. De veilingmeester heet de aanwezigen welkom, vertelt wat er zo al zal worden aangeboden. Het eerste kavel komt aan bod, het tweede, het derde. Langzaam maar zeker vordert de bijeenkomst. 

Dan wordt kavel 15 aangeboden: een stuk grond van 7 hectare, met daarop een huis. Een pand in hele matige staat maar wel aangeprezen als “riddermatige hofstad Huis te Werve”. Interessant voor de projectontwikkelaars: slopen die handel, weg ermee. Ruimte maken voor een nieuwe woonwijk in het dorp Rijswijk. Ze ruiken winst! Maar wie is daar aan het bieden, aan het overbieden zelfs? Ziet die kansen die zij niet zien? De veilingmeester vraagt de aanwezigen om nog een laatste bod, niemand steekt zijn hand omhoog. De hamer komt met een klap neer: “Eenmaal, andermaal, verkocht”.
Pas weken later, bij de afhandeling van de transactie, blijkt wie de man was achter de koper: Abel Labouchere, wonende aan de Oude Delft 141, eigenaar-fabrikant van De Porceleyne Fles.


              
        
 In maart 1893 trekken hij en zijn vrouw in het opgeknapte pand om er dertig jaar te blijven wonen. Abel heeft zijn droom gerealiseerd: royaal wonen buiten de stad. Als kind uit een bankiersgeslacht gewend aan grote statige stadspanden – in Amsterdam, Delft – zoekt hij het liever buiten, in het groen. Later zal hij er nog flink wat grond bij kopen. 
Werken in Delft, wonen in Rijswijk: onze Abel wordt forens. Dagelijks gaat hij vanuit Te Werve lopen over zijn landgoed – het paadje zal later Pad van Labouchere gaan heten – naar het Rijswijks treinstation vlak naast zijn terrein, bij de Van Vredenburgweg. 
Maar als eigenaar en directeur wil hij wel graag altijd bereikbaar zijn. Voor eigen rekening laat hij een telefoonlijn aanleggen van de fabriek in Delft tot aan Te Werve. (Hebben de huizen langs die route om die reden nog altijd “Delftse” telefoon: kengetal 015?).

                                                                          


En zo kwam alles toch nog goed: geen woonwijk (die zou later aan de zuidkant komen) maar een prachtig landgoed, een monumentaal Rijksmonument. 
Helaas eindigde dit sprookje niet met het gebruikelijke “Lang en gelukkig ….”. 
In 1923 verhuisden Abel en zijn vrouw Cornelie de Bruyn Kops (zie foto, geschilderd door de beroemde Thérèse Schwartze) naar Bloemendaal. Een jaar later overleed zij. Nog weer een jaar later kwam zoon Juste om het leven bij een vliegtuigongeluk. Bij een KLM lijnvlucht van Amsterdam naar Parijs raakte de Fokker III een heuvel en verongelukte. In april 1926 hertrouwde Abel Labouchere. Met Pauline Agneta van Wickevoort Crommelin leefde hij nog veertien jaar tot zijn overlijden op tachtigjarige leeftijd, in 1940. 
Hulde aan de man die met zijn aankoop de sloop van Huis Te Werve wist te voorkomen!

MvL, 3-2-2020

Bron: Gyon Labouchere, Abel Labouchere 1860-1940. Stichting Rijswijkse Historische Projecten. Rijswijk, 2007  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten