De roodborst en de groensnuit
We kennen hem allemaal, de
roodborst. Trouwe bewoner van struweel en bos. Met z'n korte tikken laat ie
zich duidelijk horen. Zijn roep klinkt als een watervalletje.
Te Werve is - met zijn
vele bosschages - een biotoop bij uitstek voor deze Erithacus rubecula, zoals
zijn officiële naam luidt. Elke vierkante meter van ons terrein is dan ook in
gebruik genomen door deze vrolijke vogels. Een beetje eigenaardige naam heeft
deze zanger wel, want zijn borst is overduidelijk oranje, niet rood. Nou goed,
daar maken we geen probleem van.
De vrijwilligers van Te
Werve komen 'm vaak tegen. Als je ergens aan het werk bent komen ze er altijd
bij staan, steevast. Bij voorkeur op je gereedschap. Kleine priemoogjes kijken
je aan.
We vragen ons dan altijd
af: wat doet ie daar op je schoffel, je hark, je spade? Is het puur
gezelligheid, interesse: "Hé, ken
ik jou niet ergens van? Wat leuk dat je er weer bent".
Of komt ie af op de
wormpjes en de zaadjes die je boven woelt met je gereedschap: "Hé, dat
ziet er lekker uit, mag ik effe toehappen? Kun je nóg een stukje grond open
harken"?
Of staat de roodborst daar
ter verdediging van zíjn territorium: "Wat mot dat? Weg wezen jij, dit
gebied is van mij!". En daarbij zet ie dan zijn borst op zodat er een
groot en dreigend oranje schild zichtbaar
wordt. Je weet het niet, het blijft gissen.
Heel anders is dat bij die
soort die ook op Te Werve te vinden is, al is het niet alle dagen: de
groensnuit. Officieel de Rudolphus Driessonius genaamd. Je kunt hem overal op
het terrein aantreffen, maar zijn karakteristieke kleur krijgt ie vooral als ie
met een schuurmachine op de nu nog groene botenloods aan de slag is.
Er zijn duidelijke
overeenkomsten maar ook grote verschillen tussen de twee soorten. De roodborst
trekt elke winter zuidwaarts: onze zomerse borsten gaan dan naar Zuid-Europa,
de Scandinavische komen naar ons gebied. De groensnuit daarentegen is een honkvaste
blijver, hij is dag in, dag uit in het gebied; hij is - zeg maar gerust - winterhard.
Waar de roodborst zo'n 10-13 jaar kan worden, wordt ie royaal overtroffen door
de groensnuit die op z'n sloffen de negentig haalt.
Beide soorten werken keihard,
elke dag opnieuw, snipperdagen kennen ze niet.
Allebei zijn het
beschermde soorten. Opzettelijk doden mag dus niet. De ene niet vanwege de Wet
natuurbescherming (artikel 3.1) , de ander niet vanwege het Wetboek van
strafrecht (artikel 287).
Voor alle bezoekers geldt daarom
het advies: wel kijken, maar niet vangen. De ene soort mag weliswaar gevoerd
worden, maar de andere liever niet.
Gewoon met rust laten, dat
is het beste.
MvL 30-5-2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten