maandag 3 juni 2019


De roodborst en de groensnuit

We kennen hem allemaal, de roodborst. Trouwe bewoner van struweel en bos. Met z'n korte tikken laat ie zich duidelijk horen. Zijn roep klinkt als een watervalletje.

Te Werve is - met zijn vele bosschages - een biotoop bij uitstek voor deze Erithacus rubecula, zoals zijn officiële naam luidt. Elke vierkante meter van ons terrein is dan ook in gebruik genomen door deze vrolijke vogels. Een beetje eigenaardige naam heeft deze zanger wel, want zijn borst is overduidelijk oranje, niet rood. Nou goed, daar maken we geen probleem van.

De vrijwilligers van Te Werve komen 'm vaak tegen. Als je ergens aan het werk bent komen ze er altijd bij staan, steevast. Bij voorkeur op je gereedschap. Kleine priemoogjes kijken je aan. 
We vragen ons dan altijd af: wat doet ie daar op je schoffel, je hark, je spade? Is het puur gezelligheid, interesse:  "Hé, ken ik jou niet ergens van? Wat leuk dat je er weer bent".
Of komt ie af op de wormpjes en de zaadjes die je boven woelt met je gereedschap: "Hé, dat ziet er lekker uit, mag ik effe toehappen? Kun je nóg een stukje grond open harken"?
Of staat de roodborst daar ter verdediging van zíjn territorium: "Wat mot dat? Weg wezen jij, dit gebied is van mij!". En daarbij zet ie dan zijn borst op zodat er een groot en dreigend oranje schild zichtbaar wordt. Je weet het niet, het blijft gissen.




Heel anders is dat bij die soort die ook op Te Werve te vinden is, al is het niet alle dagen: de groensnuit. Officieel de Rudolphus Driessonius genaamd. Je kunt hem overal op het terrein aantreffen, maar zijn karakteristieke kleur krijgt ie vooral als ie met een schuurmachine op de nu nog groene botenloods aan de slag is.
Er zijn duidelijke overeenkomsten maar ook grote verschillen tussen de twee soorten. De roodborst trekt elke winter zuidwaarts: onze zomerse borsten gaan dan naar Zuid-Europa, de Scandinavische komen naar ons gebied. De groensnuit daarentegen is een honkvaste blijver, hij is dag in, dag uit in het gebied; hij is - zeg maar gerust - winterhard. Waar de roodborst zo'n 10-13 jaar kan worden, wordt ie royaal overtroffen door de groensnuit die op z'n sloffen de negentig haalt.
Beide soorten werken keihard, elke dag opnieuw, snipperdagen kennen ze niet.
    
Allebei zijn het beschermde soorten. Opzettelijk doden mag dus niet. De ene niet vanwege de Wet natuurbescherming (artikel 3.1) , de ander niet vanwege het Wetboek van strafrecht (artikel 287).
Voor alle bezoekers geldt daarom het advies: wel kijken, maar niet vangen. De ene soort mag weliswaar gevoerd worden, maar de andere liever niet.
Gewoon met rust laten, dat is het beste.   

MvL 30-5-2019

Geen opmerkingen:

Een reactie posten