woensdag 11 december 2024

VRAGEN RONDOM DE DUIVENTOREN

Iedere keer als ik langs de duiventoren loop, en dat is vaak, vraag ik me af hoe zit dat nou met die toren? In een gevelsteen zien we het jaartal 1590 staan, maar het verhaal gaat dat de toren ouder zou zijn. Ik ben eens lekker gaan grasduinen in de historie van Te Werve. 

Op Te Werve staat de oudste stenen duiventoren van Nederland, een rijksmonument. Een duiventoren was een slaap- en broedgelegenheid voor duiven en een verzamelplaats voor mest. Duivenmest is sterk geconcentreerd en bracht veel geld op. Duiven werden ook gehouden als schietobject, als koerier, of om op te eten. Op Te Werve werden voornamelijk duiven gehouden om ze te consumeren. 


Even terug in de tijd, naar ridder Jan Ruychrock, een welvarend man, o.a. tresorier van Jacoba van Beieren. Hij kocht in 1448 van Herper van den Werve wat er over was van een donjon, een middeleeuws versterkte woontoren. Hij bouwde een kasteel met een voorburcht op de ruïne en breidde het grondgebied uit van 14 tot meer dan 160 morgen. Een morgen is een stuk grond dat in één ochtend kan worden geploegd(<1ha).

In 1995 is de duiventoren archeologisch onderzocht. Men trof in het onderste deel van de toren bakstenen aan die vóór 1500 geproduceerd werden. Tot ongeveer 1.70m hoog zijn de muren bijna een halve meter dik, daarboven zijn ze 33 cm dik. Het is goed mogelijk dat het onderste deel van de toren rond 1448 gebouwd werd in de tijd van Jan Ruychrock van de Werve en dat het van oorsprong één van de twee verdedigingstorens van de voorburcht van het kasteel is geweest. 

Men wist blijkbaar al veel eerder dat het onderste deel van de toren veel ouder was. Maar de wanden aan de binnenzijde werden voorzien van een betimmering waardoor het verschil in muurdikte daarna niet meer te zien was. Zie onderstaand stukje uit een artikel, in het blad “Buiten”, geschreven in 1921;

“De duiventoren is een waardig cultuurhistorisch monument. Ze dateert uit de 15e eeuw; het jaartal 1590, in zandsteen gebeiteld, werd blijkbaar later, bij een restauratie aangebracht. Immers het benedenste gedeelte van den toren is van zoogenaamden Rijswijkschen steen opgetrokken, een halfrode, halfgele baksteen, met afgeslepen hoeken. En aangezien in 1500 de Rijswijksche weiden, waar de klei voor dezen steen werd gevonden, waren afgegraven en dies geen steenbakkerij daar ter plaatse meer kon worden uitgeoefend, zoo moet de duivenslag vóór 1500 zijn gebouwd.

Hierop wijst trouwens ook de onsymmetrische bouwtrant van het benedenstuk, terwijl in het bovengedeelte duidelijk de Renaissance haar invloed doet gelden door het symmetrisch plaatsen van de ramen in het midden van de muur. Door deze “styleringsmethode” zijn ook de ankers de hun toekomende plaats kwijtgeraakt en missen nu ieder doel. Trouwens de Renaissance heeft den geheelen bovenbouw beheerst; ook de geveltjes zijn in Renaissance-stijl opgetrokken.”

De Natuur- en cultuurhistorische vereniging veronderstelt dat het zou kunnen dat rond het beleg van Leiden, ergens tussen 1568 en 1575, het bovendeel van de toren werd verwoest. Zoals dat met zoveel gebouwen gebeurde in die tijd. Er waren bijna dagelijks schermutselingen in het kustgebied, tussen Spaanse huurlingen en Watergeuzen. 

Waarom werd de toren in 1590 gerestaureerd? Is deze toen, van vernielde verdedigingstoren, tot duiventoren verbouwd? Want waarom zou je een duiventoren bouwen met een muurdikte van een halve meter? 

IG 09-12-2024; foto’s JG

bron: diverse publicaties van de Natuur- en 

Cultuurhistorische Vereniging, het boekje 

“Rondom de duiventoren” en wikipedia


Geen opmerkingen:

Een reactie posten