maandag 11 augustus 2025

 

OVERVLOED

Te Werve is een plek met een rijke geschiedenis. Naast de vele verhalen en herinneringen laten ook de seizoenen hun rijkdom zien. De herfst en winter met enorme hoeveelheden vallende bladeren, de geur van verteerde aarde en vele soorten paddenstoelen. Het voorjaar met uitbarstende knoppen, tere bloesems, bloeiende stinzenplanten en… niet te vergeten, de geur van daslook. En dan nu, de zomer, met prachtig bloeiende bloemen en een overvloed aan rijp fruit.

De kerspruimen hangen dit jaar boordevol met prachtig geel-oranje-rood gekleurde vruchten. Aan de overkant van het meer, langs het binnenpad, hebben we flink moeten ingrijpen en opruimen. Sommige takken van een kerspruim hangen tot op de grond of dreigen af te scheuren omdat ze lood en loodzwaar zijn van de overvloed aan vruchten.

 


De Nederlandse naam, Kerspruim, is bijna een letterlijke vertaling van Prunus cerasifera, de wetenschappelijke naam. Cerasifera, afgeleid van het Latijnse cerasi(kers) en fero(dragen). Prunus komt van het Latijnse pruina, dat geur betekent en verwijst naar de geur van de rijpe vruchten.

Ook bramen zijn weer volop aanwezig. In het voorjaar hebben we achter op het tweede hockeyveld een enorme kerspruim (inmiddels ook overvol met vruchten) bevrijd van een dek aan bramenstruiken. De boom was bijna helemaal aan het zicht onttrokken. Bramenstruiken worden om deze reden regelmatig ingedamd.

Dit jaar zijn berenklauwen massaal aanwezig. Heracleum is een geslacht van ongeveer zestig soorten tweejarigen en overblijvende kruiden in de schermbloemfamilie. Ze zijn werkelijk prachtig, deze planten met hun indrukwekkende bloemschermen. Zoals de naam al doet vermoeden heeft de berenklauw klauwvormige bladeren.


Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) komt van nature voor in Europa, op stikstofrijke vochtige grond in de volle zon en in halfschaduw. Gewone berenklauw kan anderhalf tot twee meter hoog worden en kun je vinden langs dijken, in bermen langs wegen, in graslanden en ruigten.

Tussen de gewone berenklauwen komen we ook wel de reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) tegen. De reuzenberenklauw komt oorspronkelijk uit de Kaukasus en hoort hier niet thuis. Hij kan wel vijf meter hoog worden. Met zijn enorme bladeren overwoekert hij alle inheemse plantensoorten. Hij verspreidt zich snel door de grote hoeveelheid zaden die hij produceert.

We weten dat de reuzenberenklauw, vanwege gezondheidsrisico’s, bestreden moet worden. Als mensen in aanraking komen met het sap van deze plant kan dat heftige jeukende vlekken op de huid veroorzaken, vooral onder invloed van zonlicht. De vlekken zien eruit als brandwonden. Oppassen geblazen dus!

 Het is dus belangrijk dat we onderscheid kunnen maken tussen de inheemse soort en de invasieve exoot. Deze laatste, de reuzenberenklauw moet dus verwijderd worden.

De stengel van de reuzenberenklauw, met een diameter van soms wel vijf à tien centimeter, heeft paarsrode strepen en vlekken en ruwe stijve haren. De stengel van de gewone berenklauw is twee à drie cm dik, is éénkleurig groen tot paars en zacht behaard.

Nu we het dan toch over overvloed hebben wil ik, tot slot, de vele ganzen die op Te Werve rondscharrelen nog even noemen. Ganzen hebben bijna geen natuurlijke vijanden. Vooral de Canadese en Nijlganzen zijn massaal aanwezig.

Laatst zagen we twee volwassen ganzen met wel 20 kuikens. We vroegen ons af of deze moderne ganzen ook aan samengestelde gezinnen doen… want zoveel eieren passen toch echt niet allemaal onder één moeder gans.

IG 1-8-2025; foto ganzenkuikens EJ; foto Berenklauw GI

bronnen: obsidentify, waarneming.nl, west-vlaanderen.be en wikipedia.

donderdag 12 juni 2025

 

HOTEL BEWONERS

Binnenkort staat het veld, dat vroeger het tweede hockeyveld was, weer vol met bloemen. Dat is heel fijn voor vlinders, bijen, hommels en nog veel meer ander nuttig gespuis.

Achter op het terrein van Te Werve hebben vrijwilligers een insectenhotel gebouwd. Het hotel is bijna helemaal gemaakt van gevonden materialen op Te Werve.


En nu maar hopen dat heel veel verschillende bewoners hun intrek zullen nemen.

Metselbijen leggen in het voorjaar hun eitjes. Hopelijk gaan ze dit in de toekomst ook doen in de buisjes van het insectenhotel. Metselbijen leven niet samen met soortgenoten, maar elk in hun eigen nest gaatje. Je ziet de bijen dan druk heen en weer vliegen omdat ze meerdere eitjes leggen in het kamertje dat ze hebben uitgezocht. Het vrouwtje start achteraan in het holle buisje, dat vult ze met stuifmeel en nectar. In dit zogenaamde bijenbroodje, legt ze haar eitje en dan metselt ze de ruimte dicht. Dat doet ze door zand, klei of leem vochtig te maken met haar eigen speeksel of water. Zo vult ze de hele ruimte op. In de eerste eitjes zitten de vrouwtjes en in de laatste de mannetjes.

Na enkele dagen komen de eitjes uit en er start een proces van verpopping tot nieuwe metselbijen. Na de winter, als de bijen voelen dat het warmer wordt, maken de mannetjes de gemetselde gaatjes open en komen de nieuwe metselbijen naar buiten. Ze zoeken een partner om net als hun ouders weer voor nageslacht te zorgen. Zo is de cirkel weer rond.

Bijen zijn keurige beestjes, ze ruimen hun eigen rommel op. De hotelkamers hoeven dus na gebruik niet schoongemaakt te worden.

Bijen zijn vegetariërs en hebben haren, vooral aan hun achterlijf, waar het stuifmeel van de bloemen aan blijft hangen, heel handig voor de bestuiving. Heel anders dan wespen, die zijn kaal. Wespen hebben geen haren nodig omdat ze vleeseters zijn. Ze vangen rupsen, muggen en andere insecten, die ze aan hun larven voeren.

Hoornaars zijn dubbel zo groot als gewone wespen en zien er indrukwekkend uit.  Ze bouwen hun eigen nest en blijven doorgaans uit de buurt van mensen. Alleen als je in de buurt van hun nest komt, kunnen ze steken. De Europese hoornaar is een inheemse soort, een goede plaagdieren bestrijder die geen bedreiging vormt.

De Aziatische hoornaar daarentegen is een uitheemse exotische wespensoort. Hij is wat kleiner dan de Europese hoornaar en is verzot op onze inheemse honingbijen. Bij het binnendringen van een bijenkast kan hij grote schade aanrichten en daarom wordt deze Aziatische hoornaar dan ook bestreden. Vorig jaar werd er, hoog in een boom, een nest van Aziatische hoornaars ontdekt op Te Werve. Dit nest is verwijderd.

Na dit “superwesp” uitstapje weer terug naar gewenste bewoners van het hotel. Vandaag zag ik twee atalanta’s kijken of de speciale vlinderkamer iets voor hen is. Het zou toch leuk zijn als ook deze kamer in gebruik wordt genomen.

Op de website van de vlinderstichting lees ik dat men lang geleden dacht dat rupsen en vlinders geheel verschillende dieren waren. Het duurde duizenden jaren voordat mensen erachter kwamen dat de kruipende, dikke rups later in zijn leven verandert in een fladderende tere vlinder.

Ook voor kevertjes zoals het lieveheersbeestje zijn kamers ingericht. In België en Nederland komen wel zestig verschillende soorten lieveheersbeestjes voor. De bladluisetende soorten worden vaak als nuttig gezien en zijn populair. Soorten die schimmels en planten eten kunnen mogelijk ziektes verspreiden en worden vaak gezien als plaaginsecten.

Hoe zit het eigenlijk met hommels, zouden zij ook een kamer zoeken in dit hotel? Ik denk het niet want hommels bouwen hun nest meestal in de grond. Bijvoorbeeld in een verlaten muizen- of mollengang. Die gangen zijn gelukkig genoeg te vinden op Te Werve.


In Nederland komen meer dan 25000 soorten insecten voor. Neem eens een kijkje op de website van EIS Kenniscentrum Insecten.

IG 22-05-2025

foto hommel: EJ

Vlinderstichting, Wespennest Vlaanderen, Natuurmonumenten en IVN

 

 

 

 

maandag 28 april 2025

 ALLES VERANDERT

Een mooie uitspraak van Heraclitus, al heel lang geleden; “Je kunt niet tweemaal in dezelfde rivier stappen.”  Alle verschijnselen worden gekenmerkt door voortdurende verandering, dat geldt ook voor Te Werve.

Het begon dit jaar met het serene wit van de sneeuwklokjes, het intensieve donkere geel van het speenkruid en de narcissen, gevolgd door ingetogen zachtgeel van heel veel sleutelbloemen.

Naast de enorme hoeveelheid bloeiende daslook en prachtige velden bosanemonen, voert nu de kleur paars de boventoon op Te Werve.

De wilde hyacinten (Hyacinthoides non-scripta) met hun prachtige donkerpaarse tinten groeien in grote velden tussen de bomen. Dit bolgewasje is een plant uit de aspergefamilie en vermeerdert zich behalve door de bolletjes ook door zaadvorming. Ze voelt zich thuis in loofbossen.

De in Nederland voorkomende Wilde hyacinten zijn vaak een bastaardvorm van de Hyacinthoides non scripta en de Hyacinthoides hispanica, de Spaanse variant die vaak in tuinen wordt aangeplant.

De blauweregen (Wisteria), een geslacht van tientallen houtige slingerplanten die van oorsprong uit de VS, China, Korea en Japan komen,  staat weer volop in bloei langs de oude muur bij de orangerie. Een zee van paarsblauwe, heerlijk geurende bloemen, een lust voor het oog!


Deze enorme klimplant, met een respectabele leeftijd, staat al meer dan negentig jaar te pronken op deze plek. Als deze kon praten….

Er bloeit op Te Werve nog een heel bijzondere plant, de paarse schubwortel (Lanthraea clandestina) uit de bremraapfamilie. Deze plant kan altijd op veel belangstelling rekenen omdat ze vrij zeldzaam is.  

De paarse schubwortel komt oorspronkelijk uit Zuidwest Europa en is hier en daar ingeburgerd in oude parken en landgoederen. Ze gedijt goed op schaduwrijke en wat vochtige plekken en parasiteert op wortels van loofbomen en struiken.

De waardplant heeft weinig last van de Paarse schubwortel omdat ze tijdens de lente-sapstroom bloeit en zaad vormt, daarna sterft het bovengrondse deel af.  

Haar opvallend paarse bloemen zijn te zien laag bij de grond, net boven het afgevallen blad, tussen de struiken en bomen. Hoe langer je kijkt hoe meer paarse schubwortel je ziet. Het maakt me blij dat er dit jaar veel meer plekken zijn waar ze haar bloemen laat zien. De bloemen groeien rechtstreeks uit de wortelstok, ze heeft geen blad en geen bovengrondse stengel. Ze bloeit van maart tot mei en wordt bestoven door hommels. Als de zaden rijp zijn, worden ze  met grote snelheid uit de vrucht geslingerd.

Tot slot nog aandacht voor Hondsdraf (Glechoma hederacea) uit de lipbloemenfamilie, een prachtig plantje dat in het wild zeer algemeen voorkomt. Haast niet te geloven maar het wordt door sommige mensen als onkruid bestempeld.

Bijzonder is dat hoe zonniger de standplaats is, des te kleiner de bladeren zijn. Hierdoor vallen de bloemen beter op.

Deze kruipende en geurende bodembedekker kan, vooral in de lente, hele paars/blauwe tapijten vormen.

Ze heeft voorkeur voor wat vochtige plekken. Ze bloeit van maart tot juni en in de zomer breidt deze plant zich over de grond uit met lange uitlopers, net zoals klimop dat doet.

Het plantje werd vroeger gebruikt als huismiddeltje omdat het ontstekingsremmende eigenschappen heeft.

Terwijl ik dit blog voorbereid en tussendoor even een wandeling op Te werve maak, zie ik dat grote velden gele voorjaarszonnebloemen op punt van bloeien staan en binnen afzienbare tijd Te Werve weer geel zal kleuren. Wonderlijk, hoe alles telkens verandert.


IG 19-04-2025

Wikipedia, Floron verspreidingsatlas

foto’s JG


woensdag 2 april 2025

HET IS WEER LENTE

En dat is volop genieten op Te Werve. De bomen beginnen al uit te lopen. De magnolia’s staan volop in bloei. Voor een korte periode…dat wel.

De geur van de daslook komt je op sommige plekken alweer tegemoet.

Het speenkruid bloeit intens geel en de sleutelbloemen met hun zachtgele tinten staan al volop te pronken.

De dikke, kleverige knoppen van de paardenkastanjes zijn letterlijk opengesprongen. Wat een prachtig gezicht is dat toch! De ene boom is wat verder dan de andere, afhankelijk van de hoeveelheid zonlicht die gevangen kan worden.

Helemaal blij word ik ook van de aanblik van de treurwilg met zijn hangende takken. Vanaf de overkant van het meer zie ik zijn subtiel zacht geelgroene kleur geflankeerd door het bloesemwit van zijn buurboom weerspiegelen in het water. Hoe anders is dat in andere jaargetijden. Ik besef me hoe bijzonder het is dat alles telkens weer verandert, niets blijft hetzelfde.

Aan de rand van het meer, met aan weerskanten riet, staan prachtige dotterbloemen, met bolle knoppen. Klaar om open te springen om daarna trots hun donkergele bloemen te tonen op de hartvormige glimmende bladeren. In Nederland komt enkel de gewone dotterbloem (Cattha palustris) voor. Dotterbloem is een zeer algemene volksnaam, ze wordt ook wel grote boterbloem, kleine plomp of waterboterbloem genoemd.

Er bloeien al een paar kievitsbloemen, de donker paars geblokte bloemen bungelen als klokken aan hun ranke stengels. Ook een enkele crème witte bloem is al gespot. Kievitsbloemen worden als tuinplant verkocht en komen voor als stinzenplanten. Dit bolgewasje komt oorspronkelijk uit Zuidoost Europa. Bijzonder is dat ze pas na acht jaar tot bloei komen. Wilde kievitsbloemen (Fritillaria meleagris) zijn zeldzaam en komen nog maar op een paar plekken voor in Nederland, vooral in de natte natuurgebieden rondom Zwolle. Bijna niet te geloven dat ruim vijftig jaar geleden de kievitsbloemen in grote bossen werden aangeboden op de Zwolse markt. Nu snap ik waar de naam Zwolse tulp vandaan komt, zoals kievitsbloemen ook genoemd worden.

Familie van de wilde kievitsbloem is de keizerskroon (Fritillaria imperialis) Deze staat ook al te bloeien op Te Werve. Net als de kievitsbloem komt deze uit de leliefamilie (Liliaceae). De keizerskroon is ook een bolgewas. De stevige snel groeiende stengel wordt wel 90-120 cm hoog. De grote klokvormige gele bloemen zijn in cirkelvormige bloeiwijze gerangschikt.

De rode kelkzwam, tot mijn vreugde veelvuldig aanwezig dit jaar, is alweer een beetje op z’n retour. Wat hebben we weer genoten van deze prachtige glimmend rode kleur in hun beige kommetjes.

Het zaagseizoen is voorbij en de houtsnippers zijn verdeeld over de binnenpaden. De buitenpaden zijn voorzien van een nieuwe laag schelpen. Alles ziet er weer spic en span uit op Te Werve.

Tijdens de rondleiding voor de donateurs vorige week zagen we een eend een zojuist gevangen rivierkreeftje verorberen.

Ook de dieren hebben het voorjaar in hun kop. Hé, wat doet die eend daar in de struiken? Wordt daar al een nest gebouwd? De hamerende specht laat zich weer veelvuldig horen. Er zijn al baltsende ijsvogeltjes gesignaleerd. De havik is gezien en de buizerds. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het is weer lente!

IG 248-03-2025

foto’s JG

bron: Wikipedia, Obsidentify, IVN en Landschap Overijssel

maandag 10 maart 2025

 

(KORST)MOSSEN

Een paar weken geleden werd er een groep IVN-natuurgidsen in opleiding losgelaten op Te Werve. Ze bekeken bomen met loepjes en zaten op hun knieën in het mos te turen. Zelfs de twee beelden van Van Rees, die flink groen zijn geworden, werden met loepjes bekeken. “Moet je hier kijken, deze korstmossen zijn wel heel bijzonder”. Een les over mossen en korstmossen, eerder die week, werd enthousiast aan de praktijk getoetst.

Er zijn enorm veel soorten en variëteiten van zowel mossen als korstmossen. Je hebt een loep nodig om de prachtige vormen te kunnen onderscheiden. Er gaat een hele nieuwe wereld open als je met een loep onverwacht prachtige bekervormen ontwaart, die je met het blote oog niet kunt zien.

Mossen worden beschouwd als primitieve landplanten die eerder in de evolutie zijn ontstaan dan de varens en de varenachtige. Het zijn mini sporenplantjes van enkele millimeters  tot 10 cm groot. Ze hebben stengels met blaadjes maar geen vaatbundels zoals planten. De vochtopname gaat via het bladoppervlak, dat meestal maar één cellaag dik is. Mossen groeien bijna overal, meestal op vochtige plekken. Elk soort heeft zo zijn eigen voorkeur. Ze groeien vaak dicht op elkaar gepakt in matten of kussens o.a. op rotsen, bodem of op de stammen van bomen. Mossen zijn gevoelig voor luchtvervuiling.

Een korstmos of licheen, waarvan de leeftijd kan oplopen tot wel duizend jaar, is een samenlevingsvorm van een schimmel met een alg. Beide soorten hebben baat bij de onderlinge interactie.  Een alg kan zelfstandig leven maar een schimmel, die de groeivorm bepaalt, niet. Algen maken suikers van CO2 en water. De schimmel haalt voedsel uit levende algen maar beschermt tegelijkertijd de alg tegen uitdroging, UV-straling en vraat.

Korstmossen hebben verschillende groeivormen, de korstvormige liggen dicht op het substraat(ondergrond) en de bladvormige zitten met kleine “worteltjes” (rhizinen)aan de ondergrond gehecht. Struikvormige groeivormen zitten aan één kant aan het substraat gehecht.

Korstmossen groeien meestal op drogere plekken en ze groeien langzaam(0,01 tot 2 cm per jaar). Ze zijn gevoelig voor luchtverontreiniging, doordat ze water uit de lucht halen, krijgen ze de vervuiling direct binnen. Er zijn korstmossen die verdwijnen door stikstof(ammoniak), zoals Gewoon schildmos, Eikenmos en Melig takmos.  Er zijn ook korstmossen, die blauwwieren bevatten, die van stikstof houden zoals het Groot dooiermos, Poedergeelkorst en Kapjesvingermos.

Bij het BLWG (Byrologische en Lichenologische Werkgroep) loopt een onderzoeksproject en kun je meehelpen om de effecten van stikstof op het platteland en in de natuur te meten met korstmossen op bomen.

Al met al is er veel te vertellen over de korstmossen waar je toch al gauw langsheen loopt omdat ze niet zo opvallen. Zeker als je erop gewezen wordt zie je steeds meer verschillende soorten korstmossen op allerlei plekken. En als je dan ook nog toevallig een loep bij je hebt….val je van de ene verbazing in de andere!

 

IG 5-3-2025

Bron: IVN en Wikipedia

woensdag 5 februari 2025

 

SNEEUWKLOKJES

Heb je ze al gezien, ze zijn er weer! De sneeuwklokjes steken hun kopjes alweer boven de aarde uit. Aan het begin van ieder jaar kondigen deze tere plantjes, met hun witte klokjes, de naderende lente aan en geven Te Werve een magische aanblik.

Oorspronkelijk komen sneeuwklokjes uit Midden- en Zuid-Europa en Zuidwest-Azië. Voor Nederland zijn in het verre verleden veel sneeuwklokjes uit de loofbossen langs de Loire in Frankrijk gehaald. In de middeleeuwen werden ze door monniken aangeplant in kloostertuinen. Uit die kloosters, maar ook uit kasteeltuinen en buitenplaatsen zijn ze ‘ontsnapt’. Door verwildering en al sinds lange tijd helemaal ‘ingeburgerd’ te zijn in ons land, hebben ze de status inheems gekregen.

De sneeuwklokjes, behorend tot de narcisfamilie, zijn symbolen van hoop en vernieuwing, maar ook van zuiverheid en onschuld vanwege de witte kleur. Ze bloeien als de winter bijna voorbij en de lente op komst is.

Collega vrijwilliger Marieke, die hier al vele jaren rondloopt, vertelde me dat de sneeuwklokjes de lievelingsbloemen waren van Kees Kort, een naam die onlosmakelijk verbonden blijft met Te Werve. ‘Hij bracht altijd sneeuwklokjes naar het graf van zijn vrouw.’

Marieke vertelde enthousiast dat Kees haar verteld had over de mieren die ook voor verspreiding van sneeuwklokjes kunnen zorgen. Een zogenaamd mierenbroodje is een aanhangsel aan zaden van het sneeuwklokje, dat als voedsel kan dienen voor mieren. De mieren nemen de mierenbroodjes mee naar hun nest, maar ze verliezen onderweg wel eens wat… en als de mierenlarven in het nest het mierenbroodje, dat wel is overgekomen, hebben afgekloven brengen ze zaadrestanten weer buiten het nest. Opgeruimd staat netjes. En zo kan dat zaad op andere plekken weer ontkiemen.

Veruit de belangrijkste vorm van vermeerdering van sneeuwklokjes gaat via ongeslachtelijke voortplanting; vermeerdering van de bolletjes. Waar de sneeuwklokjes eenmaal groeien kunnen zij zich gemakkelijk handhaven.

Sneeuwklokjes hebben een voorkeur voor een kalk- en humusrijke grond in de halfschaduw. Op Te Werve komen verschillende soorten sneeuwklokjes voor.

Het lenteklokje (Leucojum vernum)  heeft bijvoorbeeld per steel een hangend klokvormig bloempje, dat lijkt op een ouderwetse lampenkap met kraaltjes aan de punten. Het is wat forser dan het gewoon sneeuwklokje (Galanthus nivalis) en bloeit meestal twee weken later dan het sneeuwklokje. Niet in de lente dus maar in de winter.

Van oorsprong komt het lenteklokje uit midden-Europa en je kunt ze herkennen aan de groene vlek onder de top op de  bloemdekbladeren. Er zijn in Nederland geen natuurlijke populaties meer. Vroeger kwam de soort van nature in het oosten van ons land voor, in de buurt van Oldenzaal. Nu is de soort op sommige plaatsen verwilderd als stinsenplant, zo ook op Te Werve. In België wordt het lenteklokje wettelijk beschermd.

Dan is er ook nog een zomerklokje (Leucojum aestivum), hoe zit het daarmee? Dat bloeit gewoonlijk wat later,  van april tot juni, dus niet in de zomer, zoals je zou verwachten. De plant wordt 30 tot 60 cm hoog en bloeit in de lente samen met het lelietje-van-dalen. Het zomerklokje was een tot 2017 beschermde plant. Men treft deze lokaal aan in het westen van ons land.

Bron: Wikipedia, Natuur- en Cultuurhistorische Vereniging Te Werve en IVN

Foto’s: JG

maandag 6 januari 2025

 

WINTER OP TE WERVE

Ook op Te Werve is het weer ‘gewoon’ winter geworden. Zo ongeveer alle blaadjes zijn inmiddels wel  gevallen en de bomen staan met hun kale takken fier de wind te trotseren.

We zijn al weken lang bezig om al die afgevallen bladeren bij elkaar te harken zodat de paden begaanbaar en de gazons groen blijven en niet verstikken onder een dikke bruine laag. Het bij elkaar geharkte blad gooien we deels onder bomen en struiken en op de speciaal daarvoor aangewezen plekken. Het is oppassen geblazen dat je niet op één van de vele nevelzwammen gaat staan. Ze zijn grijsbruin en vallen niet heel erg op tussen al dat blad. Als je wat langer en beter kijkt, zie je er steeds meer staan. Deze verteerders van dood bladmateriaal verschijnen aan het einde van de herfst in grote aantallen. 

Meerdere malen heb ik me, al dan niet hardop, afgevraagd hoeveel blad we inmiddels al hebben verplaatst in de afgelopen weken. Ik kan je verzekeren dat het heel wat kubieke meters zijn. Het heeft wel wat, zelfs als het stroomt van de regen, om zo met elkaar aan het werk te zijn. Alle kruiwagens, bladharken en scheppen zijn dan volop in gebruik. Na afloop drinken we koffie met zelfgebakken kerstkoekjes erbij. Heel genoeglijk.

Afgelopen week tijdens de IVN publiekswandeling ontdekken we dat er een boom over het binnenpad is gevallen aan de kant van de Generaal Spoorlaan. Extra werk aan de winkel voor de zaagploeg!

Een paar medewandelaars ontdekken op de gevelde boom mooi gekleurde zwammen en korstmossen. In Obsidentify worden de wonderlijke namen opgezocht.





Het Verstopschildmos - wie bedenkt zoiets - door de groenbruine kleur valt deze korstmos niet echt op als het op een boomstam groeit. Het Verstopschildmos komt voor op hout en bomen met een niet al te zure schors en op verweerd dood hout (zoals bruggetjes en hekken) meldt Wikipedia.

                                                           

Het Rijpschildmos, een korstmos uit dezelfde familie, leeft als epifyt. Dat wil zeggen dat deze op levende organismen groeit zonder hieraan voedingsstoffen te onttrekken. Deze twee korstmossen treffen we gebroederlijk naast elkaar aan.

De Gele hersentrilzwam, een schimmelsoort, is een biotrofe parasiet. Biotroof zijn organismen die groeien op levende planten. Deze Gele hersentrilzwam leeft op de gele korstzwam, een paddenstoel die bijna overal in Nederland voorkomt.

                                                          

En als laatste treffen de wandelaars nog de Paarse korstzwam, Purperkorstzwam of Loodglansschimmel aan op de gevallen boom. Zo genoemd omdat de bladeren een loodachtige kleur krijgen als de schimmel een boom heeft aangetast. Deze korstzwam lijkt op een elfenbankje maar is paars van kleur en heeft witte randen. De schimmel wordt in de herfst gevormd bij veel regen, mist of dauw en een temperatuur van ongeveer 10 graden. De paarse korstzwam zorgt voor de afbraak van dood hout.

Vandaag is het de eerste dag van 2025 en al schrijvende wens ik alle lezers van dit blog een heel goed en gelukkig nieuwjaar toe en dat er maar veel genoten mag worden van al dat moois op Te Werve, ook in de winter! Alle vier de jaargetijden hebben zo hun eigen charme.

IG 01-01-2025; foto’s JG