De geschiedenis van Huis Te Werve gaat terug tot ca. 1280. Herbaren van Foreest was heer van Te Werve. De oudst bekende bewoner was ene Didderic van den Werve. In 1448 kocht Jan Ruychrok, schatbewaarder van Jacoba van Beieren, het huis van Herbaren van de Werve, breidde de grond uit van 12 hectare tot 136 hectare en bouwde de middeleeuwse verdedigbare woontoren om tot woonkasteel. In 1454 droeg hij zijn eigen goed in een ondeelbaar leen op aan de grafelijkheid.
In 1593 erfde Jacob Stalpart van der Wielen het goed, waarna het overging naar de familie Wuytiers en later naar de familie Cromhout. In de 17e en 18e eeuw diende huis Te Werve als toevluchtsoord voor katholieken, omdat het hun in die tijd verboden was hun geloof in het openbaar te belijden. In 1771 werd Huis Te Werve bewoond door Jacob Hendrik Baron van Wassenaer van Alkemade. In de 18e eeuw raakte het in verval en werden er delen afgebroken en werd er een gedeelte van de gracht gedempt.
In het midden van het park staat een duiventoren die dateert uit de 15e eeuw, mogelijk uit 1448. In 1590 is hij verbouwd in Renaissance-stijl. Het recht om duiven te houden was in die tijd voorbehouden aan de adel en de geestelijkheid. De duiventoren en enkele stukken van de muren zijn de enige elementen die nog uit de middeleeuwen dateren.
In 1824 werd het huis door jonkheer Gevers, heer van Kethel en Spaland, omgebouwd tot herenhuis. In 1891 werd het huis door zijn familie geveild. Abel Labouchere, directeur van "De Porceleyne Fles" in Delft, heeft het huis en een groot deel van het park toen gekocht en voorkwam zo dat het werd gesloopt. Labouchere, die de laatste particuliere bewoner van Te Werve was, heeft het landgoed in 1922 verkocht aan de Bataafse Petroleum Maatschappij, die het park omvormde tot een sportpark voor zijn personeel.
Met dank aan Rob Evers!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten